Een Beursgang smoort innovatie, zo blijkt uit recent onderzoek. Hoe komt dat en moeten startups daarom maar niet meer naar de beurs?

Beursgenoteerde bedrijven moeten het beleggers naar de zin maken. En beleggers
willen maar één ding: aandeelhouderswaarde. Ze zijn vooral blij als de koers
op korte termijn stijgt, want dan worden ze sneller rijk. Het gevolg is
opportunisme en kortetermijndenken bij beursgenoteerde bedrijven.

Is bovenstaande redenering te kort door de bocht? Een beetje misschien, maar
nieuw Amerikaans onderzoek toont aan dat er een kern van waarheid in zit.

Een beursgang leidt bij techbedrijven namelijk tot een dramatische teruggang
in innovatie. Als je ergens geduld voor moet hebben, is het wel innovatie.
Het duurt over het algemeen lang voordat je resultaat ziet en er is een
behoorlijk risico dat alle moeite voor niets is geweest.

Innovatie en risico

Beursgenoteerde techbedrijven blijken inderdaad behoorlijke risicomijders. Ze
zijn 40 procent minder innovatief dan bedrijven zonder beursnotering, zo
blijkt uit het artikel Does
going public affect Innovation?
van Shai
Bernstein
van Stanford University.

Voor zijn onderzoek keek Bernstein naar bedrijven die tussen 1985 en 2003 een
beursgang overwogen en die in het verleden minimaal één waardevol patent
hadden aangevraagd. Van die bedrijven gingen er uiteindelijk 1.488
daadwerkelijk naar de schermenbeurs Nasdaq; 323 bedrijven besloten - meestal
vanwege ongunstige marktomstandigheden- van een beursnotering af te zien.

Vervolgens vergeek Bernstein de patenten van de bedrijven met en zonder
beursnotering in de vijf jaar na de initiële aanvraag van de beursnotering.
Het bleek dat de waarde van de patenten van bedrijven met beursnotering 40
procent lager lag, dan bij bedrijven die de stap uiteindelijk niet hadden
gewaagd.

Knapste koppen vertrekken

Een van de belangrijkste en meest voor de hand liggende redenen waarom de
innovatiekracht afneemt, is het vertrek van de beste mensen. Soms vertrekken
de oprichters, maar ook als zij blijven veroorzaakt een beursgang vaak een
uittocht van de knappe koppen van het eerste uur. Ze hebben gecasht, of ze
kunnen niet wennen aan de nieuwe meer bureaucratische cultuur waarin alles
met cijfers dient te worden onderbouwd.

Ten tweede blijken beursgenoteerde bedrijven minder snel geneigd van het
gebaande pad af te wijken. Innovatie beperkt zich meer en meer tot de
bestaande productlijn. Er wordt, al dan niet onder druk van de
aandeelhouders, inderdaad minder risico genomen na een beursgang.

Ook de mensen die vóór de beursgang belangwekkende ontwikkelingen in gang
zetten, beperken zich na de beursgang meer en meer tot innovatie op de
vierkante centimeter.

Conservatiever op de beurs

Als tech- en internetbedrijven na hun beursgang zo weinig innovatief zijn,
koopt de belegger dan niet vaak een kat in de zak? Hij koopt Facebook omdat
ze de revolutie veroorzaken, om vervolgens te ontdekken dat het bedrijf niet
langer met wereldschokkende innovaties op de proppen komt.

Dat ligt er natuurlijk aan hoe je ernaar kijkt: een beursgenoteerde
onderneming doet gewoon waar de belegger, al dan niet bewust, om vraagt. Hoe
dol de belegger ook is op woekerwinsten en revolutionaire ontdekkingen, hij
is nog altijd veel banger voor verspilling van geld.

Aandeelhouders willen rendement zien en dat krijg je het snelst door bestaande
technologie of kennis zo goed mogelijk te vermarkten. Dat is waar
beursgenoteerde bedrijven zich op zullen richten. Daarnaast wil de belegger
wel wat innovatie, maar het moet niet te gek worden.

Het gevolg: beursgenoteerde ondernemingen innoveren op de vierkante centimeter
óf kopen kleine startups op. Dat laatste is een makkelijke weg, in ieder
geval voor bedrijven die bij de beursgang een grote zak geld ophalen.

Het voordeel is dat je meelift met een revolutionaire technologie of een
buitengewoon idee, maar dat je de eerste heel onzekere fase overslaat.
Google, maar ook het Nederlandse DSM zijn goede voorbeelden van bedrijven
die via het scouten en vervolgens opkopen van startups zorgen dat ze
vernieuwend blijven.

Oprichter-topman blijft innoveren

Onderzoeker Bernstein doet in zijn onderzoek nog een opvallende constatering.
Het innovatieve karakter van het bedrijf neemt veel minder snel af als de
oprichter na de beursgang de touwtjes in handen houdt. De leegloop van
talent is ook veel kleiner.

Ook dat is heel herkenbaar. Denk aan Apple dat onder wijlen Steve Jobs bleef
innoveren, of Google waar oprichters Sergey Brin en Larry Page zich na de
beursgang op hoog niveau met het bedrijf bleven bemoeien.

De mogelijke verklaring is dat de oprichter de mensen van het eerste uur aan
zich weet te binden en gemakkelijker de druk van de aandeelhouders kan
weerstaan. Of omdat hij of zij, zoals zoveel ondernemers, gewoon heel erg
eigenwijs is.

Grote doorbraak

Wat hebben ondernemers aan de constateringen van dit onderzoek? Startups
kunnen niet de conclusie trekken dat je niet naar de beurs moet, maar wel
dat je niet te vroeg naar de beurs moet. Dat wordt pas interessant als je je
grootste innovatie hebt gedaan en het tijd wordt om te oogsten.

Beleggers kunnen er de conclusie uit trekken dat als een bedrijf naar de beurs
gaat, ze er niet op moeten rekenen dat die onderneming met innovaties komt
die de wereld veranderen. Willen ze participeren in the next big thing,
dan moeten ze aan de slag als durfinvesteerder, met alle risico's van dien.

Lees ook:

Startups voor bedrijvenmarkt populair onder investeerders
Startende ondernemers zijn gek: dat is maar goed ook
Waarom oprichters van techbedrijven betere topmannen zijn

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl